Kamperen? Mij krijg je niet meer in een tent!

Hoi Ina,

Houd jij van kamperen, vroeg je in je vorige blog. Ja en nee. Ik zou er nu niet meer aan moeten denken, maar in mijn ‘roaring twenties’ heb ik met veel plezier gekampeerd.

Mijn ouders hielden absoluut niet van kamperen. In mijn jeugd gingen we meestal op vakantie naar een huisje, eerst van particuliere verhuurders, later op een van de vakantieparken, die in die tijd als paddenstoelen uit de grond schoten. Ik herinner mij geweldige vakanties aan het Veerse meer in Zeeland, vol kinderen en activiteiten. Zo’n park was net een camping, alleen ons onderkomen was wat luxer.

Na mijn vwo-examen, ik was toen 18 jaar, ging ik met een vriendin voor het eerst kamperen, in Drenthe. We leenden een tent, onze ouders brachten de spullen en wij gingen er op de fiets achteraan. Het was nog geen zomervakantie, de camping werd vooral bevolkt door pensionado met vaste staplaatsen. Maar we hadden het er geweldig naar ons zin. Ondanks de ongewenste indringer, die al in de eerste nacht een piepklein gaatje in onze tent knaagde en zich vervolgens te goed deed aan brood, koek en macaroni. En ondanks de enge man, die een nacht in een tentje tegenover ons sliep en achteraf toch niet zo eng bleek te zijn…

In mijn studententijd heb ik heel wat afgekampeerd. Deels door gebrek aan geld voor duurdere vakanties en deels omdat ik het gewoon leuk vond. Ik had vrienden met een auto, we gingen naar Duitsland en Frankrijk en later met de bus naar Tsjechië. Of op fietsvakantie met vriendin Connie naar Engeland en Zwitserland. Die fietsvakanties waren één grote uitdaging. De route was niet altijd even vlak en in Engeland fietsten we bij gebrek aan fietspaden over de snelweg en dwars door Londen. Onze bagage bestond uit wat sportkleding, een warme trui en één onderbroek. Meer hadden we niet nodig. In fietsbroeken draag je immers geen ondergoed.

Sinds ik boerin ben, wordt er niet meer gekampeerd. Die ene week per jaar die we met ons gezin op vakantie gaan, wil ik lekker luxe in een chalet, huisje, appartement of hotel zitten. Ik hoor van man en kinderen ook niet dat ze liever in een tent bivakkeren. Soms, heel soms, kriebelt het wel eens. Vooral als ik bij mooi weer een sportieve toerist bepakt en bezakt op fietsvakantie zie gaan. Maar alleen bij mooi weer, hoor. Als het de volgende dag weer regent, ben ik blij dat ik niet in een tent hoef te zitten. Geef mij maar een vakantieonderkomen met een waterdicht dak erboven.jn

Ina, ik vind het dapper dat jij in je eigen huis tussen de bouwlampen en stellages kampeert. Wij hebben dat tijdens de verbouwing van onze keuken en woonkamer ook gedaan. Het was vooral overleven en ik was blij dat ik na de puinhopen mijn eigen huis weer terug had. Ik houd van een bepaalde comfort, of dat nu thuis of op vakantie is. Ik denk niet dat ik ooit nog in een tent kruip!

Annemarie

Annemarie Gerbrandy, 1967, is journalist, tekstschrijver en blogger bij Klare Taal. Zij heeft veel ervaring in de agribusiness, maar draait haar hand ook niet om voor onderwerpen over duurzame energie, samenleving en leescultuur. Ze is getrouwd met Ton en heeft twee zoons in de puberleeftijd. Verschenen: ’25 Obsessies’ – Het geheim van mijn moeder en 23 X Zwart Licht – Horrorvlucht KZX-4457.

Annemarie en Ina bloggen in Gerbrandy & Hollander over menige kwestie die hun intrigeert, emotioneert, frustreert, choqueert of charmeert.