Schrijven kan overal. Zelfs op een wc-pot.

Hoi Annemarie, 

Op de wc-pot met de klep dicht, met mijn broek omhoog in de badkamer van een hotelkamer. Misschien niet de meest bijzondere, maar wel een maffe plek om te schrijven, toch?

Vroeg in de nacht met mijn tablet op schoot, blogde ik over de treinreis van die dag. Theo sliep. Ik moest eerst mijn hoofd legen van alle opgedane indrukken voordat ik kon slapen. Zo stoorde ik hem niet. En het was altijd een betere plek dan op een hotelgang te moeten zitten, door het betere Wifi ontvangst daar. Ik zat om die reden op bankjes bij de McDonald’s, in stationshallen en nog net niet op de bar van een hotelreceptie. Ook blogde ik eens midden in de nacht bij daglicht in het hoge noorden van Scandinavië, waar het in de zomer niet donker wordt. Uitkijkend over een prachtig fjord was dat overweldigend mooi.

Bij columns schrijven is dat anders, Annemarie. Die typ ik vooral thuis. Aan de eettafel of aan het bureau in de werkkamer. Een enkele keer wijk ik uit naar een nabijgelegen restaurant. Voor uitzicht op het water en de verwen-cappuccino die ik thuis niet heb. Maar het verzamelen van voer voor columns doe ik overal. In principe heb ik altijd een pen en een opschrijfboekje bij me om plotselinge invallen, anekdotes en bijzonderheden direct te kunnen noteren.

Zo was ik ook eens in het ziekenhuis. Zittend in de wachtkamer kreeg ik opeens een grappig columnidee dat steeds groter werd. Maar geen boekje, alleen de brief met de afspraak. Ik pende hem helemaal vol. Het gênante alleen is dat ik moest lachen om mijn eigen vondst. Daar heb ik een handje van. Ik probeerde het in te houden, maar dat werd lastig toen de tranen over mijn wangen rolden en mijn neus vol liep.  ‘Sorry, ik moet aan iets grappigs denken’, verontschuldigde ik me snotterend naar de paar andere mensen in de ruimte. Ze reageerden nauwelijks. Ik vond ook nog wat bonnetjes in mijn tas voor de gigantische schrijfflow waarin ik mij bevond. Licht deed ik het in mijn broek. Ook mijn lijf was onbeheersbaar geworden. Nu zat ik daar ook voor die klacht, dus de testjes daarna kon ik overslaan.

Dit soort dingen gebeuren. Ook dat ik in bed lig en opeens iets bedenk dat opgeschreven moet worden. In het donker schrijf ik het dan op, in de hoop dat ik het de volgende dag nog kan lezen. Als Theo wakker is kan het lampje gewoon aan en trekt hij het dekbed over zijn hoofd.

Soms luister ik ook af, dat gaat onbedoeld. Kijk, mijn ogen kan ik dichtdoen, maar mijn oren kan ik niet uitzetten. Zo hoorde ik in een bus twee mannen praten over een vrouw op Facebook: ‘Ik denk dat ze vaker van profielfoto wisselt dan van onderbroek.’ Goud! Ik moet dat noteren. Ik schrijf dus overal en door mijn incontinentiebandje ook vrolijk en veilig.

Ina

Ina Hollander, 1961, is columniste bij het NHD en heeft een achtergrond als drama therapeute en docente. Werkt als Persoonlijk Begeleider met mensen met een beperking. Ina is getrouwd met Theo en heeft twee uitwonende dochters en een thuiswonende zoon. Verschenen: ‘Vijftig‘ – Bundel met vijftig columns. 

Annemarie en Ina bloggen in ‘Gerbrandy & Hollander’ over menige kwestie die hun intrigeert, emotioneert, frustreert, choqueert of charmeert.